In de praktijk maken wij vaak mee dat verbalisanten niet altijd in staat zijn om onduidelijkheden in het dossier weg te nemen als ze daarom worden gevraagd. Ik licht dat toe aan de hand van twee recente zaken die wij behandelden.
Een niet bestaande voorsorteerstrook
In de eerste zaak die diende in november 2020 bij de kantonrechter te Den Haag werd de bestuurder verweten op een kruispunt niet de richting te hebben gevolgd die de voorsorteerstrook aangaf (feitcode r619). Volgens de verbalisant bevond de bestuurder zich op een voorsorteerstrook voor rechtdoor en rechtsaf, maar reed men linksaf. De bestuurder is staande gehouden en had daarbij verklaard de verkeerssituatie chaotisch te vinden op het desbetreffende plein. Het OM verklaarde het beroep ongegrond.
Bij de kantonrechter is vervolgens bepleit dat de verbalisant geen juiste waarneming kon hebben gedaan, nu op het plein nergens een voorsorteerstrook aanwezig was voor rechtdoor en rechtsaf, maar wel voor rechtdoor en linksaf. Ook werd betoogd dat de voorsorteerstroken waren voorzien van blokmarkeringen en betrokkene tijdig van rijbaan was gewisseld. Met andere woorden, betrokkene had niets fout gedaan.
Op de zitting koos de officier van justitie eieren voor zijn geld, nu de aanvullende verklaring van de verbalisant geen enkele opheldering gaf over de concrete zaak die voorlag. De sanctie werd dan ook terecht vernietigd. De uitspraak kan je hier integraal downloaden en lezen:
Puntstuk of verdrijvingsvlak?
Voor een tweede illustrerende zaak kijken we kort naar een uitspraak van het gerechtshof Leeuwarden van 21 december 2020. De bestuurder werd hier verweten dat hij over een verdrijvingsvlak zou zijn gereden (feitcode R618). Zowel bij de officier van justitie als bij de kantonrechter werd hij in het ongelijk gesteld, waarbij de kantonrechter nog opmerkte dat een verbalisant er geen enkel belang had om een onjuiste verklaring af te leggen.
Tegen die beslissing werd hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof. Als betoog werd onderbouwd aangevoerd dat op de in de beschikking genoemde locatie er geen verdrijvingsvlakken aanwezig zijn, slechts puntstukken. Hetgeen de bestuurder werd verweten was dus niet juist. Het hof oordeelde dat de verklaring van de verbalisant en de feitelijke situatie onvoldoende duidelijk waren en dat het OM afdoende tijd heeft gehad om een nadere verklaring aan de verbalisant te vragen, maar dat niet heeft gedaan. Het OM had ook hier het nakijken, de boete werd vernietigd.
Conclusie
Deze twee zaken illustreren dat het altijd productief kan zijn om een ontoereikende verklaring van een verbalisant ter discussie te stellen, als daar natuurlijk de ruimte voor is. Uit de praktijk blijkt immers dat een verbalisant niet altijd de moeite neemt om voldoende te omschrijven wat de feitelijke situatie was. Ook een nadere, aanvullende verklaring wordt niet altijd met de nodige zorgvuldigheid en detail opgemaakt, of blijft zelfs achterwege. Doorprocederen loont derhalve in zaken waar enige ruimte bestaat voor discussie.